Een uur Welle

Vrijdagmiddag 12u30, gedaan met werken wegens de 38-urenweek. Soms heb ik de behoefte om in rust alleen te zijn. Buiten, want in de fabriek zie ik geen daglicht. Weggaan met de trein geeft mij rust, de reis op zich is soms al voldoende. Weg van die computer, i -pad, e-mails. Maar ook weg van het to do-lijstje. Thuis zie ik altijd wel ergens werk. Zondagmiddag wandel ik altijd met m'n vrouw, ongeveer 8km, bijpraten, genieten. Maar soms moet ik alleen zijn. Ze weet dat.

Man stapt op trein

Op het vertrekperron begint het. Weg stress. Op de trein laat ik de film door het raam passeren, kost minder dan een bioscoopticket. In Denderleeuw overstappen, leuk, nog één korte boemel richting Zottegem. Als ik uit de trein stap wacht ik altijd op het perron tot de trein weg is. Treinhalte Welle, in de winter, niet meer of niet minder.

En nu? ‘In Ruhe sein’. Een mooie ‘in mineur’ opwelling stroomt spontaan door mijn lijf. Er komt een veldweg dwars op het perron uit, du jamais vu. Fruitbomen in een lange smalle tuin, kundig gesnoeid. Fruitbomen, de prachtige kruising tussen natuur en cultuur. Perelaars in de vorm van een peer, appelaars rond als appels. Ik kom in de Kortestraat uit. Nu rechts. Wat verder verbreedt de Kortestraat, een pleintje met enkele bomen (een linde, een trompetboom, een robinia) en een wit huis. Dat moet mooi zijn in de lente, nu ook, je moet het maar zien. M'n dochter zou zeggen: ‘Wat is hier nu te zien?’ Een bolle weg is het omgekeerde van een holle weg. Hebben jullie dat ook bij een verbreding in een straat, zeker bij een bolle weg? Zo'n goed gevoel. Het omgekeerde van pleinvrees: pleingenot. Agoramanie in plaats van agoraphobie.

Hoop doet leven

Wat verder in een bocht van de Hertstraat: mooie oude perelaars in een weide. Den uyl, die op den peerboom zat. Den uyl vivat! (oud volksliedje) Bomen brengen vogels. Belangrijk voor oude mensen, die niet veel meer kunnen. Ze volgen het leven van de vogels.

Ik heb enkele hoogstammen geplant bij m'n schoonvader, hij is er blij mee. Hij moet nog blijven leven om het fruit te proeven. Na twintig minuten al terug aan het station. Meer moet dat soms niet zijn.

Nog een klein uur wachten op de trein terug.

Het zijn de kleine dingen die het doen

Ik heb geleerd om dat ambetante wachten om te zetten in plezant wachten. Er komen enkele kippen bij mij. Ze kunnen kakelen, maar nu maken ze zo'n unisono geluid. Mooi. Het zijn geen dodo's. Die zijn uitgestorven. Allez, er leeft er nog één, in Sint-Ulriks Kapelle. Ik werk er al 30 jaar. Een man kijkt uit het open raam van een achtergevel. Even dit moment vasthouden.

Ik heb geleerd om dat ambetante wachten om te zetten in plezant wachten.

Ik houd nog steeds zo'n moment vast, reeds 32 jaar. Een vrouw die haar was aan de wasdraad hangt in Walcourt. Ik zat op de trein richting Mariëmbourg. Wat verder zie ik de IC-treinen doorrazen op hun lijn tussen Brussel en Gent. Wat een contrast met dat trage schaap hier bij de kippen. Een dikke kerselaar, z'n bladeren bewegen zacht in de wind.

Het feit dat ik dat vaststel betekent dat ik nog leef. Ik ben er nog. Ik adem lucht, de zon is nog niet uitgedoofd, ik heb water en voedsel, een warm huis. Wat zagen die vakbonden toch altijd: ‘Wij willen meer’.

‘Ich habe genug’, J.S.Bach. De trein rijdt voor. Welle***, vaut le voyage. Drie sterren in mijn groene Michelin Gids.

 

Getuigenis | Erkelbout, K., De Cocon, jaargang 64, editie 11

Terug naar uit De Cocon

Abonneren op De Cocon