Authenticofilie
418. Zoveel verschillende soorten angst bestaan er volgens de website Angstlijst.nl. Ze worden onderverdeeld in de categorieën sociaal, ruimtelijk, natuur, lichamelijk en een hele resem overige. Wanneer je daarin grasduint, lijkt er weinig op en buiten onze aardbol te zijn waarvoor we geen zogenaamde fobie kunnen hebben: van voeding, dieren en cijfers tot de meest uiteenlopende situaties, anderen en ... zichzelf.
Een beetje etymologie interesseert mij altijd wel. Phobos is Grieks voor angst of vrees en in de mythologie is het een zoon verwekt door oorlogsgod Ares en godin van de liefde Aphrodite. De grootste maan van Mars (de Romeinse naam voor Ares) werd Pho-bos gedoopt, terwijl de kleinere de naam van tweelingbroer Deimos (paniek) kreeg.
Op zich is er niets mis met angst omdat het een natuurlijke reactie is om ons leven te beschermen. Een alarmsignaal voor een bedreiging waarop het lichaam in verdedigingsmodus schakelt. Vermijden, ontwijken en aanvallen zijn mogelijke reacties. Maar ook verlamming loert om de hoek. Zo ontstaat er een schouwspel van bange schaapjes met trillende hoeven en sterke beren met scherpe klauwen, waarvan je echter niet altijd weet welke ware binnenkant er achter de al dan niet gekleurde beschermende pels schuilt.
Eén van de onderwerpen die het voorbije jaar tijdens persoonlijke gesprekken of deel-shops heel vaak aan bod kwamen, is angst. En dan vooral hoe moeilijk het is om die te omarmen en te transformeren in een gezonde dosis vertrouwen in plaats van er door verlamd te worden. Zeker wanneer je te veel denkt en alles continu overweegt, met het risico dat twijfel de bovenhand haalt en zich tot angst voor actie ontpopt waardoor je niet(s) meer durft. Want falen mag niet.
Er is maar één ding dat maakt dat je droom onmogelijk wordt en dat is de angst om te falen.
Zo gaan veel mooie mensen ten onder aan wat ik altrofobie zal noemen: angst voor anderen. Ze focussen zich op wat hun denken, doen of laten bij de ander zou kunnen losmaken en reageren ernaar. Zou kunnen, inderdaad, want het is wel eens vanuit een veronderstelling, al dan niet op basis van eerdere ervaringen met die persoon of andere mensen. Het vaak onzichtbare spook van de perceptie en verwachting gooit het laken om zich heen en wordt steeds pijnlijker zichtbaar wanneer het niet tijdig de dans ontzegd wordt.
Die altrofobie kan leiden tot authenticofobie. Mensen durven zichzelf niet meer te zijn en vervangen hun schapenvacht wel eens door een hele dikke beschermende schors om niet (meer) tot in de kern van hun ziel geklauwd te worden. Dat is misschien wel het grootste gevaar omdat je vroeg of laat zo ver van jezelf vervreemd raakt, dat je de persoon in de spiegel niet meer herkent. Dat je door angst voor anderen uiteindelijk bang wordt van jezelf.
Daarom hoop ik dat er ruimte komt om elkaar met wat meer vertrouwen in de ogen te kijken. Zeker in een tijd waar meer angst voor de ander gebruikt wordt om iemand voor zich te winnen, in plaats van hem of haar te overtuigen van waar je zelf voor staat. Een warme oproep om de volgende maan of planeet die ontdekt wordt de naam empistos (vertrouwd) of als het wat muzikaler mag empistosini (vertrouwen) te noemen.
Daarom hoop ik dat er in een tijd waar een overdosis perfectionisme te veel mensen de das omdoet en hun ik verstikt, wat ruimte komt om al eens schaamteloos ongelukkig (durven) te zijn en te falen. Met de quote van John C. Maxwell in het achterhoofd dat je soms wint en soms leert. Tijd voor een Dag, Week of Maand van de Perfecte Imperfectie, waarbij authenticofilie de liefde voor authenticiteit wordt?
Eén van de hoofdoorzaken van angst is dat we onszelf niet willen zien zoals we zijn.
Ben ik wel eens bang? O ja. Gelukkig minder dan vroeger. Het weerhoudt me er soms nog van om dingen te doen of zet me ertoe aan om ze even los te laten en anders te doen. Door de faalangst minder ruimte te geven en plaats te geven aan authentieke kwetsbaarheid zijn een aantal dromen wel werkelijkheid geworden en ben ik aan het broeden op een cocon vol ideetjes. Sommige zullen er komen, andere niet. We zien wel.
Getuigenis | Browaeys, T., De Cocon, jaargang 17, editie 97