Beelddenkers in het onderwijs
Ik hoor het Linda T’ Kindt tijdens de workshop ‘Mijn kind is hoogsensitief’ nog altijd zeggen: “Sommige HSP-kinderen zijn beelddenkers. Dit kan de schoolse prestaties beïnvloeden. Ik heb er niet voldoende kennis van om aan te geven welke acties je kan ondernemen om je kind verder te helpen.”
Verschillende manieren/technieken van denken
Ondertussen weet ik het wel. Ettelijke boeken heb ik doorworsteld, dagenlang het internet afgespeurd en trainingen bijgewoond. Ja, ik weet het zeker: mijn dochter is 100% zeker een beelddenker en … ik herken mezelf er ook deels in (alweer iets dat ze me geleerd heeft). Dus, ik voel me nu genoopt mijn openingszin juist weer te geven: Ik ZIE het Laura nog steeds vertellen… Een klein woordje, maar een wereld van verschil. Wie denkt dan ook dat er verschillende manieren zijn om te ‘denken’. Denkt iedereen dan niet hetzelfde? Tuurlijk zijn er grote verschillen tussen mensen, maar ook tussen de ‘techniek van denken’. Nooit bij stilgestaan, nooit gedacht…
Mijn dochter merkt elke visuele verandering minutieus op. Als grote fan van de Rode Duivels ziet ze dan ook elke detailwissel aan hun uitrusting. En als er een Duivel het aandurft om een ander rugnummer te dragen dan de voorgaande match, dan worden de wenkbrauwen gefronst. Want het beeld klopt dan niet meer met dat wat ze in haar hoofd opgeslagen heeft. Iedere duivel is toch gelinkt aan één nummer? Ziet iedereen dat dan misschien niet? “En waarom veranderen ze van nummer, mama? Waarom?” Die vraag blijft maar komen, maar ik weet écht niet elk detail te verklaren…
Op school
Soms komt op school ter sprake dat er problemen zijn, wordt er voorzichtig geopperd dat er in het kind toch wel véél meer inzit dan eruit komt. Leerkrachten begrijpen dan niet echt wat er gaande is, want het kind is niet dom. Logisch, omdat ze ‘beelddenken’ niet echt (h)erkennen. Wie goed kan leren en het fijn vindt – per definitie onderwijzers – is ‘taaldenker’… en die vermoeden óók niet dat er verschillende manieren van denken zijn. Toch kan dit ‘beelddenken’ een oorzaak zijn, van wat dan ook dat er misloopt. Spijtig, want het is zo mooi.
Beeld je eens in dat je verhalen ziet in alle mogelijk geuren en kleuren, boeken komen tot leven, TAAL komt tot leven en krijgt geur en kleur. Jouw wereld wordt dan zo mooi als je zelf wilt. Of zoals mijn dochter het verwoordt: “Mama, je moet het verder uitleggen, want ik ZIE het niet.” Prachtig gewoon. Spijtig is ook dat ‘het kind’ in ons klassieke onderwijssysteem dan geen beelddenker IS, maar stoornissen HEEFT: dyslexie, dyscalculie, dysorthografie, mogelijks aangevuld met een vertraagde verwerking van de leerstof en een aandachtsproblematiek. Beelddenkers zijn nu eenmaal sneller afgeleid omdat ze vele details in zich opnemen. Daarnaast moeten de binnenkomende beelden in onze ‘talige maatschappij’ nog eens extra in woorden omgezet worden. Oei, komt het nog wel goed met ‘het kind’?
Een aangepaste aanpak
Tuurlijk wel, mits een aangepaste aanpak hoeven zelfs rekenen en taal niet onoverkomelijk te zijn. Zo geeft o.a. Agnes Oosterveen-Hess in de ‘Ik leer anders’-methode tal van goede tips om rekensommen en taal visueel voor te stellen. Zo toont ze aan dat beelddenkers eveneens in staat zijn om deze stof onder de knie te krijgen.
Belangrijk is de eigenschappen van het beelddenken als uitgangspunt te nemen om de kinderen iets aan te leren:
- Beelddenkers leren vanuit een totaalbeeld, terwijl het onderwijs – dat vanuit het taaldenken opgebouwd is – stapsgewijs te werk gaat. Wanneer je beelddenkers vanaf het begin uitlegt waar je naartoe wil, dan kunnen ze zich hiervan een beeld vormen en alle stappen die de leerkracht neemt hierin een plaatsje geven. Zo zijn ze ook mee.
- Ze zijn driedimensionaal ingesteld, waardoor letters bij het lezen door elkaar gehaspeld worden. Ook die verdomde b, d, p en q durven toch ook wel eens dansen en er verkeerd uitkomen. Logisch toch, als je woorden en zinnen van nature uit driedimensionaal benadert en ziet… Door deze letters een vaste plaats te geven in het alfabet, kom je terug al heel ver om ook dit euvel te verhelpen. In de praktijk betekent dit eerst het alfabet aanleren (= het totaalbeeld) en dan pas op de afzonderlijke letters overschakelen.
- Fonetisch schrijven: het blijft toch zo moeilijk om de spellingsregels toe te passen. Beelddenkers leren daarom beter woorden via ‘woordplaatjes’ visueel opslaan. Zo kunnen ze deze woorden steeds oproepen (dus: in hun gedachten ZIEN) en hoeven ze niet langer op het gehoor af te gaan. Want dat is net de oorzaak van het fonetische schrijven. Deze plaatjes kunnen ook gebruikt worden voor het visueel opslaan van rekensommen.
- Beelddenkers zijn ook snel afgeleid, omdat ze alles zien en aan dat beeld eventueel een belevenis plakken: het beeld wordt gelinkt aan een eerdere gebeurtenis met een gelijkaardig beeld. Dit mét de emoties, geuren en kleuren die erbij hoorden. Bijgevolg zorgt iedere prikkel (geluid, geur, onverwachte bewegingen) voor afleiding. Oordopjes of een koptelefoon en eventueel een ‘studdy-buddy’ kunnen hier soelaas brengen.
- Doordat woorden beelden oproepen, kan elke zin van de leerkracht dus een verhaal oproepen, waarin het kind zich verliest. Zo lijkt het kind te dromen én is het natuurlijk ook niet mee met de les.
- Beelddenkers hebben ook weinig tijdsbesef. Wat is ‘nu’? Wanneer moet ik aan mijn huistaken beginnen om op tijd klaar te zijn? Is het al zó laat? Maar, dat wist ik écht niet! Herkenbaar? Hier kan een planbord helpen. Hierdoor krijgt het kind een schematisch – en dus ook visueel – overzicht van wat de dag of week brengt. Hierdoor valt er reeds een grote last van tijdsdruk van hun schouders.
Een andere methode
De ‘Ik leer anders’-methode reikt een aantal kapstokken die het praktische leven van beelddenkers makkelijker maken. Er zijn nog tal van andere hulpmiddeltjes. Ze worden best door elkaar gebruikt. Via ‘trialand-error’ kun je dan uitzoeken wat het beste werkt voor jouw kind of voor jezelf. Hoewel het jaar in jaar uit een lange weg blijft, zijn oplossingen voor schoolse struikelpunten voor beelddenkers dus wel voorhanden.
Maar laten we na dit alles zeker niet het positieve van beelddenken over het hoofd zien: de rijkdom van beelden en kleuren, het intenser beleven van alle dingen. Het geheelbeeld zien waardoor je alles pas echt in je kan opnemen. De fantasiewereld die je voor jezelf kan creëren door je grenzeloze creativiteit. Mijn dochter is pas acht en weet ook al aan te geven wat er al dan niet goed is voor haar, wat er echt teveel is en wanneer haar grenzen overschreden worden en ze rust nodig heeft. Ze voelt dit gewoon perfect aan.
Spijtig genoeg kan er in onze ‘drukke maatschappij’ niet altijd gevolg gegeven worden aan dit ‘aanvoelen’. Als kind moet je nu eenmaal mee in het schoolse systeem van 8u30 tot 15u30. Maar het is wél een eigenschap die haar als volwassene tegen een aantal welvaartziektes als burn-out en depressie kan beschermen. Als dat geen mooi vooruitZICHT is!
Informatief | De Paepe, J., De Cocon, jaargang 12, editie 67