In De Cocon met Julie Cafmeyer
Dag in dag uit ontmoet je mensen die, net als jij, hoogsensitief zijn. Je hoeft het niet meteen op te merken, misschien praat je er ook niet zo vaak over of weet je gesprekspartner niet waar zijn sensibiliteit vandaan komt. Toch kan je heel wat opsteken van je hoogsensitieve medemens. Hoe gaat hij ermee om? Wat is zijn grootste kracht? Hoe staat hij in het leven? In de reeks ‘In De Cocon met…’ gaan we in dialoog met een bekende HSP.
'Ik wil op m’n eigen kracht naar de zevende hemel, en als ik de zevende hemel niet kan bereiken, dan is de rand van de afgrond ook al goed. Balanceren op de rand van de afgrond, daar word je sterk van, en bescheiden, en waakzaam, en het peil van je angst gaat ervan dalen’. Dit citaat van Herman Brusselmans typeert onze gesprekspartner van vandaag. Julie Cafmeyer studeert sinds mei 2011 aan de toneelacademie van Maastricht, en bouwt aan een carrière als cabaretier. Op haar blog stelt ze zich voor: ‘Julie Cafmeyer (1987) heeft een BMI van 21 en is vermoedelijk hoogsensitief. Haar voorstellingen kenmerken zich door wrange humor, duistere lichtheid en vermakelijke tragiek.’ Daarmee is ze de eerste in deze reeks die zo openlijk communiceert over het feit dat ze hoogsensitief is. Reden genoeg om wat dieper te graven…
Foto door Michael Moors.
Wat drijft haar om meteen op tafel te gooien dat ze hooggevoelig is?
‘Ik schrijf letterlijk dat ik vermoédelijk hoogsensitief ben. Daarin zit voor mij de humor: in iets zijn, maar het niet zeker weten. Het zorgt voor verwarring. Misschien ben ik ook wel bang voor het oordeel van anderen. Ik voel mij soms een aanstelster, omdat er geen diagnose is. Dus vergroot ik het nog eens uit in mijn teksten. Ik spreek over mijn verwardheid en het zoeken, over dingen overmoedig proberen… Met mijn teksten en voorstellingen wil ik die emoties blootleggen’.
Er schuilt grote kracht in kwestbaarheid
Julie dacht jarenlang dat ze onverdraagzaam was, tot ze op haar zeventiende ontdekte dat ze hoogsensitief is. Ondanks die wetenschap, raakt ze ook nu nog soms overprikkeld: ‘Ik maakte ooit een voorstelling in Groningen, en dat was écht hard werken. Ik voelde heel wat spanning, sferen en emoties van de anderen. Dat uitte zich heel concreet. Ik woonde met één van de acteurs op een appartement, en kon het geluid van de ijskast of van een tikkende klok niet meer verdragen. Zelfs het gerommel van zijn maag kon ik niet aan. Echt onredelijk. Ik schaamde mij…’
Ondertussen staat ze alweer wat verder in haar zoektocht naar de essentie van haar gevoeligheid. ‘Ik leerde een man kennen die een heel alternatief vrij leven leidde, en ineens zat ik de hele tijd in de natuur: op de heide, drie weken op een bergdorpje in Spanje... Eén worden met de natuur en het vele praten deden mij ontzettend veel deugd. Die man herkende het hoogsensitieve meisje in mij, en leerde me dat je uit je hoofd, uit je hart of uit je buik kan praten. In mijn geval komt heel veel uit mijn hoofd, maar hij heeft mij geleerd te voelen vanuit mijn buik. Ik kan voelen dat mijn hart opengaat voor een man. Ik voel tintelingen in mijn buik, van verliefdheid, verdriet of zenuwen. Ik kan nu gewoon aanvaarden dat er een emotie is, en hoef er niet bang voor te zijn, maar open te voelen en in dat gevoel te staan.’
Recht voor de raap
Al is het voor Julie nog steeds een uitdaging en zeker niet evident, volgens haar is het niet enkel van belang om je buikgevoel toe te laten, maar ook om dat gevoel een naam te geven. ‘Je leert van kleinsaf aan dat je niet mag wenen, niet jaloers mag zijn, je mag niet dit en niet dat. Je leert professioneel te zijn, en propt emoties weg. Dat heeft geen zin, gevoel zit in iedereen. Je moet het gewoon aanvaarden en tonen. Het is bijvoorbeeld belangrijk uit te spreken dat je iets niet aankan. Als ik praat met iemand die mij te veel info geeft, waardoor ik onrustig word, ben ik vrij om uit dat gesprek te stappen. Word ik onzeker van iemand, dan probeer ik dat gewoon te benoemen: ik word onzeker van jou. Je kan alleen maar eerlijk zijn. Dan is de kans klein dat je op een ego botst. Hoe eerlijker je het zegt, hoe meer begrip je krijgt voor een emotie, die je dan weer kunt binnenlaten.
Die intensiteit van mijn belevingwereld moet ik gewoon omarmen.
‘Het feit dat ik een soort van passie gevonden heb in mijn professioneel leven, een scheppende kracht, geeft mij een kader waar ik dingen in kan stoppen. Het geeft mij een reden om op te staan. Dat is belangrijk: een figuurlijk kamertje waar je dingen van jezelf in kan stoppen. Ik wil het intuïtieve in mezelf ontwikkelen. Mensen die een beetje in de war zijn, grijpen naar boeken, maar ik word heel ongelukkig van zelfhulpboeken. Ik denk niet in structuren en opsommingen. Fleur van Groningen heeft een fantastisch boek geschreven, een soort parodie op de zelfhulpgroep. Zo ga ik om met mijn hoogsensitiviteit. Ik bén gevoelig, maar ik probeer het niet te serieus te nemen, want dan wordt dat weer herleid tot puntjes. Het leven is niet samen te vatten in puntjes. Ik geloof niet in veralgemening of etiketjes.’
De intensiteit van mijn belevingswereld
De inspiratie voor haar teksten, blog en theatershows, haalt Julie uit haar eigen leven en ervaringen. Ze blijft daarbij erg waarheidsgetrouw, en spaart noch zichzelf, noch haar omgeving. ‘Ik wil schrijven en toneel maken. Alles in mijn leven staat in teken daarvan, maar als ik verliefd ben, moet alles daarvoor wijken. Ik kan heel intense vriendschappen hebben, soms lijkt het gevoel wel wat op verliefdheid. Die intensiteit van mijn belevingswereld moet ik gewoon omarmen. Ik ventileer constant via mijn werk. Ik kan niet anders, ik moet het gewoon vertellen, ook tijdens de voorstellingen. Ik maak ruzie, schrijf in een dagboek over mijn gevoel, mijn geliefde doet dat ook en ik maak er een voorstelling van. Ik ga met een lief naar Iran, en schrijf een hele monoloog over die reis. Ook intieme details, en mijn lief moet daar natuurlijk wel mee om kunnen. Tot nu toe heb ik echter nog geen slechte reacties gekregen. Ik wil de lezer meetrekken in mijn zoektocht. Schrijven is voor mij een mooie, scheppende kracht, niet gewoon een neerpennen van de realiteit. Ik beschrijf sferen en probeer alles open te trekken naar iets universeels.’
Contactgestoord
Julie is een spraakwaterval, maar ondanks haar ogenschijnlijk ‘grote mond’, schuilt er diep in haar nog een klein onzeker meisje. ‘In literatuur en toneel gaat het vooral om emoties en hoe je ermee omgaat. Hoe meer je voelt, hoe meer je dat kunt reflecteren. Ik kan goed reflecteren, maar merk dat ik nog te veel in mijn hoofd zit. Dat heeft met schaamte te maken. Ik voel mij soms anders of raar, en moet mij over die schaamte heen zetten. Iemand die ik pas ken, mag mij bijvoorbeeld niet aanraken. Op zo’n moment voel ik mij contactgestoord, terwijl ik dat helemaal niet ben. Als ik dan moet doen alsof ik mij niet schaam, barst ik in huilen uit.
Er schuilt een grote kracht in kwetsbaarheid. Op een zachte manier zeggen wat je voelt. Als je zegt: “ik ben bang”, dan komt er ontspanning. Een open houding tegenover dat gevoel brengt je al een heel eind.’
In de spotlights krijg je onvermijdelijk te maken met reacties van je publiek. Hoe gaat Julie daarmee om?
‘Nu krijg ik vooral positieve reacties, en het feit dat iemand mij herkent, maakt het makkelijker om met die persoon in contact te komen. Dat weegt veel zwaarder door dan de slechte reacties, al raken die mij natuurlijk wel. Het maakt mij wel bang voor de toekomst. Maar als ik bang bent, blokkeer ik, dus ik kan er beter voor uitkomen. In je leven moet je vooral mensen verzamelen die je het vertrouwen geven om ergens voor te gaan. Maar je hebt ook mensen nodig die je tegenwerken. Dan verleg je je grenzen en vecht je veel harder om je doel te bereiken. Als het, ondanks de tegenwerkingen, dan toch lukt, is dat een zalig gevoel.’
Interview | Deduytschaever, L., De Cocon, jaargang 11, editie 63