In de Cocon met Stef Bos
Stef Bos kennen we allemaal van nummers als Papa en Is dit nu later?, maar hij is ook auteur van een aantal boeken, zoals Gebroken zinnen. De gevoeligheid en diepgangin zijn (lied)teksten deed ons vermoeden dat hij wel eens hoogsensitief kon zijn, dus hebben we het hem gewoon gevraagd.
We hebben een sterk vermoeden dat jij hoogsensitief bent. Hoe ervaar je dat zelf?
‘Dat is zo moeilijk om van mezelf te zeggen. Ik denk wel dat ik daar voor een heel groot deel onder val. Een vriendin van mij zei dat al een poos geleden. Zij begon over de dingen die ik maak, het beelddenken in mijn hoofd, mijn gevoelig denken. Hoe langer ik dit werk doe – en dat maakt het in deze coronatijd ook lastig – hoe meer ik heb ontdekt dat het een soort stoom afblazen is. Omdat ik gewoon te veel indrukken binnen krijg, die echt ook binnenkomen. Ik heb mij van jongs af aan nooit de waarom?-vraag gesteld, eigenlijk. Maar ik denk dat het veel met m’n hoogsensitiviteit te maken heeft. Net als bij veel mensen die ik ken, die nogal actief zijn, om een understatement te gebruiken. Mensen bij wie de dingen snel gaan in hun hoofd, en bij wie er veel binnenkomt. Ik adviseer die mensen die binnenkomen in mijn leven: zoek in godsnaam ook iets in de creatieve sector, waardoor je dat kan laten wegstromen.
Vanaf mijn 15e ontdekte ik dat ik daar rustig van werd, dat ik daarin dingen een plek kon geven. Het is ook nooit ‘mijn beroep’ geweest, dat gevoel heb ik: het is een soort noodzakelijkheid. Pas toen ik ervoor koos om ook iets met die creativiteit te doen in mijn dagelijkse bestaan, ben ik naar Teirlinck gegaan. Dat was pas op mijn 23e, want ik zat eerst in een onderwijsopleiding in Nederland.’
Wat betekent het voor jou om een HSP te zijn? Wat zijn voor jou de voor- en nadelen?
Het is fijn om bijvoorbeeld met schrijven bezig te zijn, of met muziek, zodat je al wat heftig binnenkomt, kunt compenseren. Je ervaart de dingen natuurlijk soms intenser dan anderen, dus dat empathisch vermogen, dat is ook een catch 22. Want wat jij voelt, voelt de ander soms niet. Je moet uitkijken dat het niet eenzaam wordt. Daarom zijn die tekst, taal en muziek voor mij zo belangrijk: om een brug te slaan naar buiten toe.
Die grote empathie voel ik wel dikwijls als ik mensen tegenkom. Ik ben enorm naar buiten toe gericht, en ook heel erg geïnteresseerd in of nieuwsgierig naar mensen hun verhalen, om de kern daarvan te pakken. Niet zozeer een soort verkeerde nieuwsgierigheid, maar de brug willen slaan naar de andere. ’t Is fascinerend, hé. Ik heb nu toevallig een serie gedaan voor de Nederlandse televisie, waarbij ik met mensen in gesprek ga die nogal wat dingen hebben meegemaakt. Van die verhalen maak ik dan een lied; Serenade van Stef heet het. Het zijn afleveringen van 20 minuten waarbij je ook ziet hoe dat lied ontstaat. Het gaat van mensen die palliatief verpleegkundige zijn tot een ex-crimineel, tot iemand die MS heeft en hoe ze daarmee omgaan. Iemand z’n leven binnenstappen, dat innemen en daar iets mee doen, daar word ik héél gelukkig van. En dat dan teruggeven, uiteindelijk. Laten zien hoe iemands manier van kijken iets met mij doet, en hoe je dat naar een hoger plan kan tillen op creatief vlak. Ja, daar zit een grote mate van empathie. Dat zei die regisseuse ook over mij: ik interview niet, ik ga gewoon in gesprek.
Het is nooit ‘mijn beroep’ geweest, dat gevoel heb ik: het is een soort noodzakelijkheid voor mij.
Ik loop al een eindje mee en als ik eerlijk naar mezelf kijk, dan is het podium voor mij de plek waar ik volledig tot uiting kan komen. En dat slaat ook een brug naar de wereld rondom mij heen. Want mensen zeggen dan: ‘Goh ja, die teksten, dat gaat precies over mij!’ Maar ik heb het idee, dat als ik op creatief vlak bezig ben, ik eigenlijk oplos. Dan is mijn ego helemaal weg.
Dat vind ik ook het meest zaligmakende daarvan! Ik besef dan, als ik die stroom open wil houden, moet ik vooral niet te veel met mezelf bezig zijn. Mijn levensfilosofie wordt steeds meer: it’s not about me. Het draait niet om mij. Dan kan ik heel veel energie vrijmaken om ten dienste te staan van een verhaal of een lied. Ik ben een diepgewortelde optimist, eigenlijk. Ik worstel wel met een paar dingen, zeker in deze tijd, maar dat heeft iedereen, denk ik.
Ik ken overprikkeling redelijk goed. Ja, misschien is het dat, dat hoogsensitiviteit ook betekent dat je je soms af moet sluiten omdat er te veel binnenkomt. Dat voel ik wel al van kinds af aan, dat er ergens een grens ligt en dat ik die ook in de gaten moet houden. Op mijn veertigste ben ik redelijk gecrasht, door een aantal dingen, en sindsdien weet ik beter waar mijn limieten liggen. Anders kan ik enorm op energie doorgaan! In de goeie omstandigheden ben ik gewoon niet te stoppen.’
Mogen we jou een verhalenverteller noemen, die deelt wat hij heeft gezien en meegemaakt? Waar komt die drang tot vertellen vandaan?
‘Goh, dat is de kip of het ei, dat weet ik niet. Dan komen we terug bij de soort noodzakelijkheid van wat ik doe. Dus de dingen die binnenkomen, moet ik een plek geven, en die moeten ook weer naar buiten toe. Voor mij is theater een fantastische manier om te reizen door het leven. Wat je onderweg ziet, neem je mee en geef je door. Het is ook vaak helemaal niet mijn idee, in de zin van: de verhalen die ik onderweg tegenkom, die komen binnen, daar geef ik een vorm aan en die geef ik door. Dus je geeft de energie van ánderen eigenlijk door. Je moet altijd door iets geïnspireerd worden. Ik geloof niet dat hier aan dit bureau teksten ontstaan, daarvoor moet ik de wereld in. En dat is al een noodzaak sinds ik jong was. Dus ik heb mij nooit de vraag gesteld: waarom eigenlijk?
Het enige waar ik een weg in moest afleggen, is dat ik niet wist wat ik wou doen. Ik kom als laatste uit het gezin, een beetje gepredestineerd om het onderwijs in te gaan, bij wijze van spreken. Je leert een beroep of gaat geschiedenis studeren, dat waren de twee dingen die mij wel boeiden. In de tussentijd had ik ontdekt dat ik eigenlijk in dat creatieve thuiskwam. En hoe leuk ik het ook vind om als leerkracht voor een groep jonge mensen dat vuur aan de lont te steken, daarna moest ik gewoon weer zélf aan de slag. Dus er moeten ook prikkels binnenkomen, anders word ik een heel zielig vogeltje (lacht).
Ik geloof dat het ongeluk van veel mensen hiermee te maken heeft: dat ze hun leven vullen met iets waarvoor ze eigenlijk niet voorbestemd zijn, omdat ze denken dat ze dat moéten doen. Ik zie dat bij mijn eigen kinderen ook! Elke keer zie je dat in die eerste drie jaar de basis van hun temperament, van hun karakter gevormd wordt. En dan ontstaat er een soort reis in het leven waarop je dan gaat samenvallen met waar je je mee bezig gaat houden. Dat gaat niet alleen om werk, maar ook met wie je omgaat.
In de goeie omstandigheden, ben ik gewoon niet te stoppen.
Het eerste deel van je leven, zeg maar tot je 30e – 40e, ben je bezig te worden wie je denkt te moeten zijn, en daarna moet je worden wie je bent. Ik denk dat hoogsensitieve personen daar een enorm probleem kunnen creëren bij zichzelf, door in een kader van niet-hoogsensitief te worden gedrukt. Ja, dan loop je natuurlijk tegen de muren op.’
Je woont deels in Vlaanderen en deels in Zuid-Afrika, want je bent getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Wat doet dat met jou, die 2 totaal verschillende omgevingen en het switchen ertussen?
‘Voor een HSP is dat – op z’n Afrikaans gezegd – Jy soek moeilijkheid, maar het is ook een avontuur. Om het concreet te maken: als je hier (in Wachtebeke, nvdr.) naar buiten kijkt, zie je een weg. Aan de overkant van de weg is Nederland; dus het is nóg complexer dan twee landen, het zijn er drie waar ik thuiskom (lacht). Dat is toevallig allemaal zo gelopen. Ik ben in Nederland geboren en getogen, heb er gestudeerd, en heb uiteindelijk gevoeld dat ik dit wilde gaan doen. Ik wist dat ik daarvoor in Antwerpen moest zijn.Zo kwam ik in Vlaanderen terecht, want ik voelde dat ik uit Nederland weg moest om me te kunnen ontwikkelen. Dit is een land waar ze weliswaar dezelfde taal spreken, maar dat op een volstrekt andere sociologische en psychische leest is geschoeid. Er zijn nergens in Europa grotere verschillen tussen mensen die dezelfde taal spreken dan tussen Nederland en België. Ik ben hier ook gebleven omdat ik het een fascinerende plek in de wereld vind, een overloopgebied ook, een soort niemandsland. De meeste Vlamingen zelf begrijpen ook niks van hun eigen land (lacht).
Wij hebben een huis in Kaapstad, en als ik daar voor twee weken ben, dan ben ik ook gewoon thuis, zoals ik hier ook thuis ben. Ik voel wel dat m’n wortels toch meer hier zitten, maar om dat te beseffen moet ik wel af en toe in Kaapstad zitten. Ik word anders geprikkeld daar. Na de switch zie je de eerste 48 uur de realiteit ongelooflijk scherp, omdat je even een buitenstaander bent. En daarna word je weer deel van het dagelijkse gesprek. Ik vind het soms heel fijn om op Zaventem of Schiphol te landen en buiten te komen, en dan de discussie over de verschillende culturen hier in Nederland en België te horen. Als je dan net uit Zuid-Afrika komt, waar 80% van de mensen zwart is en wij als blanken in de minderheid zijn, dan denk je: ‘Waar gaat het hier eigenlijk over?’ Sommige mensen zeggen hier dat de anderskleurigen ons gaan overnemen, nou, dan moeten ze maar eens in Zuid-Afrika op bezoek gaan! Dat is echt een heel andere werkelijkheid, en dat haalt de angel hier voor mij uit zo’n discussie.
Ja, ik ben een zoeker. En bij toeval is dat gebied tussen Nederland, België en Zuid-Afrika mijn biotoop geworden. Dat zijn de drie plekken waar ik thuiskom. Naar alle andere landen van wereld ben ik op reis. In het begin, dat moet ik even zeggen, was het verwarrend. Want mensen vroegen: ‘Waar hoor jij nou thuis?’ en ik wist dat niet meer.Met het ouder worden voel ik een soort rust ontstaan: de afstand tussen Kaapstad en Wachtebeke of Antwerpen en Amsterdam bestaat in mijn hoofd niet meer. Het is één wereld geworden.’
Mijn levensfilosofie wordt steeds meer: it’s not about me. Het draait niet om mij.
Hoe heb je dat gedaan, al die jaren, dat switchen draaglijk maken?
‘Die lange reis kun je organiseren, maar het heeft wel even geduurd voor mij om het samen te krijgen. Maar ik heb het ook gezocht! Het is soms nog lastig: je houdt verschillende balletjes in de lucht. En toch … Ik ben redelijk georganiseerd; niet overdreven, maar met drie kinderen en als je veel reist, moet je wel weten waar je je spullen laat. Ik kan niet in Kaapstad even terugvliegen om iets op te halen hier in Wachtebeke. Ook omdat wij in een soort multicultureel gezin zitten, waar de kinderen twee talen spreken. Bij tijd en wijlen
worden de limieten wel bereikt. Maar als je die leert kennen, dan kun je er wel mee omgaan. Ik weet het inmiddels wel redelijk goed, je voelt het fysiek. Dan begint mijn hoofd letterlijk warm te worden. En soms is dat ook lekker, want dan ben je in een soort flow aan het gaan; maar dan heb ik wel bij tijd en wijlen ongelooflijk nood aan een rustpunt.
Een voorbeeld van een limiet waar je tegenaan loopt: ik ben rond mijn 40e gecrasht. Mijn favoriete leraar van de toneelschool die overleed, mijn moeder en daarna een vriendin. Dat was net iets te veel van het goede.
En ik ging gewoon te hard door. Ik speelde verschrikkelijk veel, 250 keer per tour, soms op een jaar tijd. Ik deed het ook gráág, maar ik liep mezelf voorbij. En dat had ik iets te lang gedaan en toen … Ik kwam bij de huisarts met vapeurkes – op z’n Vlaams gezegd, hé – en ik had het idee dat ik doodging ook, dat er iets ernstigs was. En de dokter zegt: ‘Maar Stef, waar ben je de afgelopen tijd allemaal mee bezig geweest?’ Nou, dan begon ik mijn schema te beschrijven en ze zat half smalend te lachen. Toen tekende ze een curve: ‘Kijk, je staat op in de ochtend, dan bouwt die hormonenspiegel zich op en tegen de avond zakt die weer, normaal gezien. Maar jíj, jij begint ’s ochtends bovenaan, gaat dwars door het plafond heen en geraakt niet terug beneden. Wat je moet doen, is die hormonenspiegel omlaag houden.’
Toen ben ik ook verhuisd naar Wachtebeke, want ik moest een plek hebben waar rust is. Ik zoek al genoeg prikkels en onrust op, dus waar ik dan uiteindelijk thuiskom, moet het rustig zijn. En de huisarts zei ook: ‘De tijd waarin je dat hebt laten gebeuren en waardoor die overspannenheid is ontstaan, zo lang gaat dat ook duren voordat je die hele spiegel weer omlaag krijgt.’ En toen heb ik geleerd, met dank aan die huisarts die mij ook een beeld gaf, daar ligt mijn grens, zoveel kan ik aan. Als ik voel dat dat weer allemaal begint te trillen, dan moet ik rustiger aan doen. Met de juiste mensen werken, de juiste doelen stellen voor jezelf, niet de hele tijd dingen willen die je eigenlijk niet kunt, of erger nog: dingen die je denkt te moeten doen voor anderen. Ja, zo jezelf een beetje in kaart brengen. En beseffen: zo zit ik in mekaar, en daar je leven op aanpassen. Het klinkt simpeler dan het is, want het duurt wel eventjes.’
Daar dient levenservaring voor, zeker?
‘Ja, en daar is het leven zélf voor! De tijd die je krijgt, ik vind het een avontuur, nog steeds! En je weet nooit alles, maar het is wel heel fijn om te voelen dat ik nu anders tegen de dingen aankijk dan toen ik 25 was. Ik hoef niet de hele tijd jong te blijven, die botox kan me gestolen worden!
Dat is ook de ironie: ik hoef helemaal niet te scoren. Ik speelde in het theater en daar hebben wij doorheen de tijd een publiek opgebouwd. En nu in Nederland ben ik opeens de smaak van de maand geworden het afgelopen half jaar; vind ik allemaal prima, weet je, want dan krijg je opeens een heel jong publiek. Maar het verandert mij niet. Omdat ik nooit op zoek ben geweest om te scoren, dus als je dan opeens een doelpunt maakt, dan denk je: ach, da’s mooi meegenomen. Ik hou meer van het spelletje dan van het scoren.’
Interview | Steurbaut, E., De Cocon, jaargang 17, editie 98