In De Cocon met Wim Opbrouck
Wim Opbrouck is theatermaker, acteur, muzikant, kunstenaar, televisiemaker, schrijver … Dit interview werd afgenomen in mei 2020, midden in de lockdown, in een andere context dan bij het verschijnen van deze editie, wellicht. We hadden al zo’n vermoeden dat Wim hoogsensitief zou zijn. We starten dit interview dan ook met die vraag.
Je ziet jezelf als een trouwe labrador: empathisch, loyaal, slim, deels meegaand … Je geeft ook aan dat je iemand nodig hebt om voor te zorgen. Herken je jezelf als een hoogsensitief persoon?
Foto door Bas Bogaerts
‘Ik heb geen idee, ik heb mij nog nooit laten testen … Ik scoorde wel gigantisch hoog op emotionele intelligentie toen ik een intelligentietest deed. Ik zou durven de neiging hebben om dat te minimaliseren, want ik denk bij iedereen met ADHD en ADD: “Ik ook, want mijn kop staat ook nooit stil”. En dan hoogsensitief: ja, natuurlijk! Ik ben een soort satelliet, een soort ontvanger, een …’ (aarzelt)
Een spons?
‘Ja, een spons, letterlijk! Heel emotioneel! Ik heb een aantal tools gevonden, gelukkig, om daarmee om te gaan. Mijn generatie zou zeggen: “Weet ge wa? Laat ‘m gewoon een beetje ravotten in ’t bos en dan is die energie weg”. Ik denk dat het te gemakkelijk en minimaliserend is om nu te zeggen: “Het is de schuld van de iPad en de computer dat kinderen onrustig worden”.
In elk geval: mijn kop staat nooit stil. Ik ga dan aan de piano zitten, dan – poef! – vliegt mijn aandacht naar de boekenkast, dan flitst er een gedicht door mijn hoofd dat ik dan moet vinden, dan denk ik: ‘Daar moet ik een tekening bij maken’, zoef naar de tekentafel! En op het einde van de dag heb je niks gedaan. (lacht) Mijn kop staat niet stil en soms ben ik onbereikbaar. Ik heb dat een beetje moeten leren: aandacht hebben voor de mensen rond mij. De job stopt ook nooit wat dat betreft: je kan ’s nachts wakker worden met een tekst in je hoofd. Daar moet je ook allemaal methodes voor vinden, zodat je niet zot wordt. Samenwerken met mensen vraagt een zekere vorm van HSP, een zekere vorm van energie. Je ziet dat ook heel vaak in de kunstwereld: dat is een heel hobbelig parcours, hé. ’t Is niet dat wij zondagskinderen zijn. Dat is nog zo’n tool voor mij: kwetsbaarheid tonen. Mensen denken echt dat het allemaal vanzelf gaat.
Het is niet zo dat ik een vrolijke hans ben van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.
Die versplintering – tekenen, schilderen, muziek maken, toneelspelen – is een zegen en een vloek. If you follow every dream you might get lost. Dus ik ken die gevoeligheid wel. Als ik mezelf eventjes analyseer, denk ik dat ik hoog zou scoren. Misschien mis ik dit nu nog het meest: in een busje zitten met een paar zielsverwanten en ergens naar een festival rijden en ’s nachts terugkeren … Dan ben je eigenlijk heel vaak mekaars therapeut. En als je iets maakt, vooraleer het stuk of de film er is, dan gaat het alleen maar over de ziel, gevoelens, het volledige scala.’
Veel HSP’s gaan amateurtoneel spelen, en onder de professionele toneelspelers of acteurs vind je ook heel wat HSP’s. Wat levert het je op als HSP om in de huid van een ander te kruipen? Wat doet dat met jou?
‘Het woord zegt het zelf: je duikt in de verbeelding. Ik zie graag de achterkant van de medaille: voor mij is het zelden zwart-wit, is iemand zelden zwart-wit. Het mooiste voorbeeld is Bruno Ganz in Der Untergang. Een magistrale rol waarin hij Hitler speelt op een eigenlijk heel menselijke en charmante manier. Da’s een karaktertrek die ik ook heb als ik aan iets begin: als iemand mij mijn personage voorstelt, en dat personage is lomp en boers, dan is mijn reflex: “Oh, ik ga hem eleganter maken”. Dat heeft zich doorgezet in mijn denken over de realiteit. Ook bij mijn optredens in de gevangenis voel ik onmiddellijk een grote empathie voor die mensen, ongeacht wat ze gedaan hebben.
Daarom denk ik dat hoogsensitieve personen daar graag mee bezig zijn. Ook als niet alles goed gaat, want het is geen zaligmakende bezigheid, maar dat kloppen en vechten aan de weg, iets maken, iets samen creëren, nog los van het spelen, is een echte uitlaatklep. Weet je waar het ook mee te maken heeft? Het overwinnen van een soort schaamte of verlegenheid. Ik denk dat veel HSP’s dichtklappen bij alleen nog maar de idee om op een toneel te moeten gaan staan. De idee dat acteurs geen schaamte hebben, is eigenlijk volledig fout, veel acteurs zijn eigenlijk echt verlegen. En het is net door die schaamteloosheid, want om te spelen moet je remmen kunnen loslaten, dat je een uitlaatklep vindt. Dat is niet zo simpel om te doen voor een publiek. Daarom is één randvoorwaarde zo belangrijk: veiligheid. Zonder functioneer ik niet, maar dan ook écht niet. Typisch HSP is: ik heb voelsprieten die mij zeer zelden bedriegen. Het is ook een soort karma: ik geloof dat je oogst wat je zaait. Zo ontmoet je mensen, kom je in kringen terecht die een beetje op je pad liggen.’
Ik zie graag de achterkant van de medaille: voor mij is iemand zelden zwart-wit.
Hoe ga je om met kritiek?
‘Dat is en blijft lastig, ja … Natuurlijk, iedereen wordt geëvalueerd, welk beroep je ook hebt, maar dit is één van de weinige beroepscategorieën waar dat zo openbaar gebeurt. Dat zijn dingen waar ik niet veel over spreek, maar als je hooggevoelig bent, dan ben je niet alleen hooggevoelig voor de schoonheid, maar ook voor de andere impulsen. Dan is het ook weer een kwestie van het geluk van een goeie omgeving te hebben, zowel op professioneel als privé-vlak, die kan omgaan met grumpiness én met euforie, en dat ook toelaat. En je moet zelf ook genoeg kracht hebben om de knop om te draaien.’
In de vele rollen die je reeds op jou hebt genomen, zo ook als presentator van Bake-off, zien we dat vrolijke en guitige kind in jou. Waar haal je die guitigheid vandaan? Is dat deels gespeeld? Of is dat een deel van je persoonlijkheid?
‘Da’s wel een deel van mijn persoonlijkheid. Let op, er zit ook een grumpy old man in mij, die laat ik ook toe, maar ik probeer daar niet te veel aan toe te geven. Maar toch: what you see is what you get. De Bake-off is een format, een spel. Die mensen zien mij heel graag, en die zijn heel blij dat ik hen een beetje kom pesten (lacht). Die pakken dat van mij omdat dat heel eerlijk is: ik zal hen bijvoorbeeld nooit op hun uiterlijk bekritiseren – wat mij vaak overkomt (geërgerd). Laat nog iets over, hé.
Maar dus: die guitigheid, daar hebben we voor gekozen, dat is een rol. Bij de echt goeie acteurs zie je altijd nog een guitigheid: wij weten en beseffen dat wij iets spelen, maar we spelen het zo oprecht mogelijk en wij proberen zo waarachtig mogelijk te liegen. En da’s een echte kunst, zeker als het publiek het dan ook nog gelooft.
Waarom werkt dat eigenlijk? Dat werkt omdat je een mindfuck doet met het morele oordeel van mensen. Stel dat er ooit een film komt over Dutroux – natuurlijk, wat die man gedaan heeft, is buiten alle proporties slecht – dan kan je niet anders dan gaan zoeken naar positieve elementen, maar dat is voor het publiek een shock. En het is daarin guitig durven spelen dat de kijker in de war brengt. “Die zeer vriendelijke man is eigenlijk een monster”, is interessanter dan wat wij noemen ‘rode rozen rood verven’. Je moet je kijker verleiden en dan omverwerpen. Dat zijn de goede films, waar je zit te lachen met iets waarvan je je afvraagt of je daar wel mee mag lachen. Een zekere vorm van humor is dus belangrijk. Ik ben sowieso iemand die vlucht als ze met een stappenplan afkomen, ik houd niet van hokjes. Ik hoop echt dat mensen die HSP zijn ook zien: je bent toevallig HSP, maar je bent zoveel meer dan dat. Ik vind het wel goed dat het benoembaar is, HSP, en dat het over een ander aspect van het leven, van gevoeligheden, van je karakter gaat.’
Je lijkt ons een echte optimist en positief ingestelde mens. Is dat echt zo, of worstel ook jij met de moeilijke kanten van hoogsensitief zijn?
‘In het professionele acteursleven komt er dit bij: beoordeeld worden, recensies … Dat komt allemaal heel hard binnen: de kritiek, de lof. Je moet goed omringd blijven om dat allemaal aan te kunnen, je moet stevig zijn. Kleine opmerkingen kunnen hard binnenkomen. Je moet er ook voor waken dat je niet totaal uitgeblust thuiskomt. Vroeger deed ik dat soms. Dan ben je leeg en je laat dat dan alleen maar thuis toe. Als je zoekt naar de keerzijde van de medaille, dan heb ik die ook: het is niet zo dat ik alleen maar een vrolijke hans ben van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.
Over de negatieve kant van het highly sensitive zijn: alles is ook high. Het stopt nooit, en zorgt voor heel veel onrust tot het ei gelegd is. Dat kan ook op vele manieren gedwarsboomd worden. Bijvoorbeeld omdat ik soms heel gevoelig reageer op een project dat niet doorgaat. Je neemt dat persoonlijk, wordt kwaad. Het ligt niet aan mij, waaraan dan wel? Malen, malen, malen. Ik moet daarvoor opletten dat ik niet in de negatieve molen terechtkom wanneer de structuur wegvalt. Dat is fijn aan in een televisiereeks of film zitten, die bijna militaire discipline: om vijf uur opstaan, om zes uur staat het busje daar, dan naar locatie … Als dat dan wegvalt zoals nu, dan moet ik zelf zorgen voor een planning. Dat dagelijkse liedje voor Instagram, dat zorgde voor structuur.’
Als je jezelf vergelijkt met wie je tien jaar geleden was, wat is er dan veranderd?
‘Ik ben een tijd heel vals bescheiden geweest, maar op een gegeven moment is het een beetje pretentieus om je palmares niet te onderkennen en word je daar wat rustiger in. Ik doe graag de ratrace, vind die eigenlijk wel tof en niet zo negatief. Ik functioneer wel goed op die sneltrein, eigenlijk. Maar dat dat nu eventjes stil staat, daar ben ik nu rustiger in. Ik denk dat ik tien jaar geleden daar veel meer onrust bij zou voelen. Wat er ook veranderd is: de verslaving met de smartphone, ik kan het moeilijk wegleggen. Dat is soms de inbreker op mijn creativiteit en zorgt voor veel onrust.’
Zonder veiligheid functioneer ik niet, maar dan ook écht niet.
Heb je ooit gehoord van de term ‘HSS’ (High Sensation Seeker)? Herken je jezelf daarin en zo ja, op welke vlakken en in welke mate?
(lacht) ‘Een gulzigaard, dus! Nee, ik ben niet echt een sensatiezoeker, het gaat om het plezier van de samenwerking, de creatie. Ik doe het met zoveel genoegen! Het enige dat dat doorkruist is de praktische kant van de zaak. Ik kan goed werken op de drive, ben meer van het principe: no pain no gain. Pas op: ik kan ook wel niksen, hoor.’
Je hebt duidelijk oog voor schoonheid, want het biedt je troost. Dat zien we ook via je uitdrukkelijke liefde voor taal, muziek, de kunst en het leven zelf. Wat doet schoonheid verder met jou?
‘Troost is denk ik toch het grootste woord, hoor. Ik ben wel iemand die zich vastklampt aan schoonheid merk ik, ook nu in wat men dan bizarre tijden pleegt te noemen. Nu, schoonheid is zeer subjectief. Het is een tool, een middel dat mij aangereikt is ook door Shakespeare die de prachtige zin schreef: “A thing of beauty is a joy forever.” Ik vind mijn huis bijvoorbeeld zeer esthetisch. Alhoewel het voor mijn huisgenoten eerder eclectisch is. (lacht)
Nu ik halverwege, of dan toch al over de helft ben, (lacht) kan ik vaststellen dat er ook heel veel lelijkheid is. Je kan daar twee dingen mee doen: er tegen vechten of ermee leren leven. Dat wil zeggen dat de lelijkheid omarmen soms meer deugd doet dan je eraan te ergeren. De schoonheid proberen zoeken in de lelijkheid, dat is voor mij echt wel deugddoend geweest. Toen ik jonger was moest alles kloppen, passen in een soort ideaal plaatje. Maar dat is niet vol te houden. Het verzacht je onrust en je onvrede met de lelijkheid als je die omarmt.
Dan merk ik– als deel van de sector die ‘overbodig is’, die het laatst zal opengaan na de coronacrisis, de leveranciers van schoonheid – dat ik aan de vraag naar filmpjes voor woonzorgcentra, om de verpleegsters te bedanken, voor verjaardagen, overlijdens … niet kan voldoen. Dat is gigantisch en ik doe dat allemaal met heel veel plezier. In zekere zin steekt dat echter, want dit is wel mijn beroep. Maar ik geef dat allemaal gratis weg, net op een moment dat ik op nul word gezet qua inkomen. “They take it for granted”.
Het is altijd goed om hulp van buitenaf in te schakelen.
Denk maar aan de kritiek op het feit dat de informatie en artikels over corona betalend waren. Een journalist schreef daar een column over: “Dat is wel mijn werk. Ik schrijf die column”. Ik denk dan: “Wat is het verschil met mij die een filmpje maakt?” Dat kost handenvol werk, het is voor het mentale welzijn goed, maar onze sector krijgt nu kritiek en ligt economisch onder vuur. Nochtans: “If you think you can survive the quarantine without movies, poetry, songs, books, pictures ... you’re wrong!”
Natuurlijk wist ik dat al langer, maar nu wordt het op scherp gezet dat ik een nietessentieel beroep heb. Alle entertainment gaat dicht en je voelt tegelijk ook dat het mentale welzijn van de mensen eigenlijk niet als belangrijk wordt gezien. Maar wat ik nu merk is dat, wanneer het werk van mensen in de zorgsector erop zit, het eerste dat ze doen is: muziek luisteren, een boek lezen ... Iedereen bij mij thuis werkt in de zorg en ik ben de laatste weken meer bezig geweest met naar hen te luisteren en hen te helpen dan met mijn eigen job. Ik denk dus dat het ene niet zonder het andere kan.
Ik heb dagelijks een liedje gepost op Instagram. Dat gaf mij structuur. Ik krijg dan ook mooie berichten van iemand uit de verpleging: “Ik werk in het UZ Gent en ik heb net iemand verloren. Ik kom thuis en jouw liedje is zo mijn momentje voor mezelf.”’
‘De enige zekerheid die we hebben is dat alles onzeker is’, zei je ooit. Dat blijkt maar weer eens te meer uit deze coronatijden. Hoe ga jij daarmee om? Wie of wat helpt jou in moeilijke tijden?
‘Het omdraaien van de knop lukt mij ook niet altijd wanneer het moeilijk gaat, dat ga ik eerlijk toegeven. Ik merk wel dat ik gezegend ben met een aantal héél goeie vrienden en een heel goeie huiskring die mij daar doorheen helpen. Je kan dat niet alleen, vind ik. Een voorbeeld: ik heb het één keer gehad dat ik voor een volle zaal in het buitenland m’n tekst vergat … Ik speelde het stuk uit, maar er kwam negatieve kritiek.
Het heeft zo’n twee weken geduurd vooraleer ik aan iemand durfde zeggen wat er mij bezighield, want dat was een immense hoofdrol met honderd pagina’s tekst. Ik kon niet meer slapen, die tekst spookte door mijn hoofd, het was echt een heel lastige periode. Ik had voor mezelf een aantal doelen gesteld, zoals het minstens één keer spelen zonder enige fouten. Als je dat benoemt dan is dat ook zo. Dan zal iedereen bij de volgende voorstelling zitten wachten: “Zal het hem lukken?” Dat wordt een angst. Klassieke muzikanten hebben dat ook: dat ene punt in de partituur omcirkeld met rood waar je een foutje hebt gemaakt. En iedere keer dat je dichter bij dat foutje komt, wordt die cirkel groter en groter in je hoofd. Je moet daaroverheen stappen, wat niet altijd gemakkelijk is. Dat is mij toen gelukt door één gesprek met een maat van mij, in de auto, een psychiatrisch gesprek van twee uur tijdens een lange rit door Nederland. En ik was ervan af. Het is altijd goed om hulp van buitenaf in te schakelen, wil ik maar zeggen.’
Je beide ouders waren zeer geëngageerd. Met jouw staat van dienst kunnen we van jou hetzelfde zeggen. Hoe ervaar jij dat? Vanwaar komt dat engagement en die energie?
‘Dat is ingegeven door een karaktertrek. Mijn moeder werkte als psychiatrisch verpleegster en van haar heb ik de goesting gekregen waarmee ze élke dag, tot aan haar pensioen, naar haar werk ging. Mijn vader had dan weer een drive voor het onderwijs, dus ze hadden alle twee een ongelooflijke passie voor waar ze mee bezig waren. Je ziet dat dan als kind, je krijgt dat mee, je wil dat evenaren en je wordt daar ook in gesteund. Mijn vader was ook nog een heel rechtvaardige socialist, bekommerd om de minderen in de maatschappij en ook mijn moeder door haar beroep. Ik heb mijn moeder bijvoorbeeld nooit denigrerend horen praten over een patiënt, nooit. Iedereen was gelijkwaardig, wat hun ziekte dan ook was. Dat was zo positief, zo niet oordelend.
Toen ik dan wat meer de cultuur ging opzoeken werd ik ook daar enorm gesteund en mijn zus ook, in wat wij graag wilden doen. In die tijd mochten velen die kunst wilden volgen dat niet van hun ouders: “Een kunstrichting? Nee, haal eerst maar een echt diploma”. Mijn ouders zeiden: “Ja, doe maar! Volg je hart!” Als je in het entertainment zit, is engagement ook nodig. Entertainment an sich kan ook engagement zijn. Het is niet dat engagement altijd politiek of maatschappelijk is. De zeden verzachten, daar hebben we het al over gehad, is ook een groot engagement.’
De enige zekerheid die we hebben, is dat alles onzeker is...
Heb je het gevoel dat er een verband is tussen engagement en hoogsensitiviteit? En zo ja, hoe dan?
(denkt lang na) ‘Ik denk dat er een groot verband is tussen hoogsensitiviteit en empathie. Een groot empathisch vermogen betekent immers ook dat je je verplaatst in de zorgen en lasten van anderen. Ik denk dus dat dat wel aan mekaar hangt, omdat je radar in hogere mate daarop afgesteld staat. En dat is ook het goeie eraan zeker?’
Je bent enorm creatief en voelt een drang naar het scheppen van personages, kunst, humor … In een interview in 2018 zei je: als er geen werk is, maak je zelf wel iets. Ervaar je die onmetelijke creativiteit ook als een deel van het HSP-zijn?
(denkt na) ‘Ik denk dat creativiteit in die zin zó belangrijk is, maar ook voor wetenschappers. Veel wetenschappers zijn ook hoogsensitief, dat ben ik zeker. Als nu iemand een vaccin moet vinden tegen het virus, dan denk ik dat die meer kans maakt als ie creatief is. Als je zo’n film ziet over een wiskundig genie bijvoorbeeld, dat zijn ook extreem hoogsensitieve mensen, die verbanden zien die anderen misschien minder rap gaan zien, die out-of-the-box denken … Dat is immers een misverstand: creativiteit is niet alleen nodig in de kunsten, maar ook in boekhouden, wetenschap … in alles. (pauzeert) Ik zie eigenlijk alleen maar het voordeel van hoogsensitiviteit in, zoals we er nu over praten. (lacht)
Creativiteit is het uiteinde van de zenuwen. Het is toch fantastisch als iemand zegt: “Eén plus één is twee”, en dat iemand anders dan antwoordt: “Zeg, maar als we er nu eens van uit gaan dat één plus één vier is? Dat is toch veel interessanter?” Je ziet dat ook bij uitvinders! Dat is alleen maar het aanboren van creativiteit, dus die moet gestimuleerd worden van jongs af aan. En dat is in elk vakgebied van toepassing: ook een metser moet voortdurend oplossingen zoeken die niet in de handleiding staan.’
Welke boodschap wil je graag meegeven aan onze leden?
‘Ik vind eigenlijk deze 3 letters ‘HSP’ ook wel een mooi alibi om in verbondenheid te kunnen spreken over een aspect dat anders moeilijk bespreekbaar is, namelijk hoogsensitiviteit. Het is eigenlijk wel poëtisch … Ik kom er niet uit of het nu iets is waar je je zorgen over moet maken of niet. Misschien beiden. Maar ik vond het heel fijn om met die insteek aan een gesprek te beginnen. Dat heeft mij in zekere zin een vrijer gevoel gegeven dan in andere interviews. Alsof het onder ons blijft. Als ik iets lees van iemand die ik ken, een bekende kop waarin dan een kwetsbaarheid naar boven komt, dan kan ik verbaasd zijn. En dat delen we dan: die HSP. En dat is goed en positief. Voor mij is dat in elk geval positief gebleken.’
Interview |Steurbaut E., De Cocon, jaargang 16, editie 94 en 95
Terug naar 'uit De Cocon voor leden'