Ik zorg wel voor mezelf
Mijn moeder heeft een ongeluk gehad. Niks ernstigs, enkel wat schaafwonden en een lichte hersenschudding na een val met haar elektrische fiets. Ik had haar nog zo gewaarschuwd om bij de aankoop van die snelheidsduivel ook een helm aan te schaffen. Maar dat was ze in al haar enthousiasme blijkbaar vergeten.
En nu lag ze daar, zorgbehoevend op de zetel. Ik bracht haar liters romige tomatensoep, haar lievelingsgerecht. Ik wisselde koele washandjes bij de vleet en drukte gretig de pijnstillers uit hun blister. Mijn aanwezigheid was haar dagelijks lichtpuntje in de toch wel zwarte duisternis die de hersenschudding had veroorzaakt. Dus ik bracht haar trouw elke dag een bezoekje, tot ze zelf het licht weer kon zien.
Later die week fietste mijn oudste dochter van school naar huis. Ik zette de achtervolging in met een kleuter op mijn bagagedrager. Dat extra gewicht maakte dat ik moeizaam tegen de wind in reed, maar ik moest de oudste echt wel bijbenen om haar veilig huiswaarts te laten rijden. Voorzichtig als ze was, remde ze om het mogelijke verkeer te aanschouwen vooraleer de drukke rijbaan over te steken. Verward als ik was, vergat ik zelf te remmen en zong ik een vrolijk K3-liedje met mijn jongste dochter als achtergrondkoor. Mijn oudste dochter slipte, verloor haar evenwicht en maakte een tuimeling totdat de betonnen weg haar lijfje tot stilstand bracht.
Hulp vragen helpt niet alleen jezelf ... Je maakt er ook anderen gelukkig mee en het schept een onvergetelijke band.
Duisternis
Terwijl de jongste vrolijk ‘Alle kleuren van de regenboog’ zong, zag ik mijn moeders duisternis. Mijn fiets kwam tot stilstand, al rijdend over de arm van mijn oudste dochter. Het werd echt zwart voor mijn ogen. Wat had ik gedaan? In een flashback voelde ik mijn benen een hindernis nemen, dat bleek de arm van mijn kind te zijn. We haastten ons naar de spoed en een dubbele breuk leidde tot een gips rond haar poreuze arm, een verband was helaas geen optie. Mijn hart brak ... Hoe was het zo ver kunnen komen?
Ziekenboeg
Ongelukken gebeuren, maar met de fietsen hadden we echt wel pech die week. Met veel liefde vertroetelde ik nu mijn oudste dochter. Met romige tomatensoep, ook haar lievelingsgerecht. Een vriendin vroeg me of ik wat extra hulp kon gebruiken in de ziekenboeg. ‘Nee, ik zorg wel voor mezelf’, prevelde ik met een zacht stemmetje. Maar als ik eerlijk was, kon ik best wat hulp gebruiken. Het was alleen zo moeilijk om hulp te leren aanvaarden. Leek het dan niet of ik had gefaald? Maakte me dat tot een zwak persoon?
De volgende dag vroeg ik haar of ze de jongste dochter naar school kon brengen. Die zette jolig haar K3-repertoire verder achterin de autostoel. Ik nestelde me naast mijn zieke familieleden op de zitbank. En ik genoot, van bij hen te kunnen zijn, van hun glimlach te kunnen bewonderen, van de glimlach van mijn vriendin te memoriseren. Want het had haar blij gemaakt dat ze hulp kon bieden. En het maakte mij gelukkig dat ze blij was.
Je ziet, hulp vragen helpt niet alleen jezelf. Je maakt er ook anderen gelukkig mee en het schept een onvergetelijke band. Dat heet mildheid ...
Getuigenis | Schippers, S., De Cocon, jaargang 17, editie 99