Sociaal, maar met mate
Ik kan me perfect een hele dag alleen thuis bezighouden; eens alleen zijn met mijn gedachten. Zo’n dag is perfect na een lange werkdag of een druk bezette dag in het weekend.
Leve de lotgenoten
Op mijn werk komen de collega’s elke morgen voor aanvang van de werktijd samen voor een babbel. Dat is nu echt niets voor mij: ’s morgens ben ik sowieso al geen babbelaar. Ik kom midden in het verhaal van een ander toe en kan dus niet inpikken; de groep is voor mij toch te groot; en stipt en loyaal als ik ben, voel ik de klok tikken om aan het werk te gaan. Ik heb een bureau voor mij alleen: Zalig! Na lang geconcentreerd werken heb ik echter nood aan een praatje. Gelukkig heb ik een hoogsensitieve collega op mijn verdieping. Ze zit ook alleen, samen met een waterkoker en een koelkast. Ideaal dus om een en ander bij te tanken. Meestal begint ze met een zangerig ‘oe ist?’, dan weet ik dat ze wil praten. Zomaar komen binnenvallen bij een HSP past natuurlijk niet altijd. Zelden zegt ze niets. Dan vraag ik ‘alles OK?’. Als ze het echt te druk heeft, zegt ze het vlakaf en dat respecteer ik. Ik heb haar ook laten weten dat ik dat geen probleem vind. Als ze zelf al eens bij me langskomt, vraagt ze steevast ‘past het?’. Deze collega heeft me door dit wederzijds vertrouwen al enorm gesterkt, want ik moet bekennen dat ik mijn hoogsensitiviteit nog steeds teveel ervaar als een last, eerder dan een gave. Ze kan soms beter verwoorden waarom ik me zus of zo voel. Mijn intuïtie gaat erop vooruit! Daardoor analyseer ik nu ook meer en sneller mijn mindere momenten. Zo kom ik vlugger uit die neerwaartse spiraal.
Een avondje uit
Wanneer mijn man (geen HSP) en ik op stap gaan met vrienden, dan is het voor mij na een tijdje welletjes geweest. Ik geniet enorm van de gezelligheid: babbelen, eten en drinken (zeer weinig alcohol). We hebben dan ook geen smalltalk-vrienden, want mensen die samenhangen van de clichés, daar kappen we op af. Na zo’n drie uur ben ik vol van ieders interesses, hobby’s, reizen, kinderanekdotes, het lekkere eten en je kan niet blijven water drinken. Dan wil ik het liefst naar huis, maar de slaap kan ik bijna nooit onmiddellijk vatten. Dan herbeleef ik grote stukken van de avond opnieuw. Val ik toch in slaap, dan word ik na anderhalf uur wakker, ofwel uit een nachtmerrie, ofwel met problemen in de spijsvertering, dan lig ik hevig te beven. Ondertussen heb ik geleerd om me in dit laatste geen zorgen meer te maken, want dan wordt het alleen maar erger, met nog minder nachtrust tot gevolg. Ik moet de voorbije avond er gewoon uit bibberen… We plannen de dag nadien meestal een cocondag: dolce far niente… Hoewel ik na zo’n beefnacht toch meerdere dagen nodig heb om te recupereren. Een weekend is dan helaas niet lang genoeg. Boodschap is om de maandag op het werk geen grote bergen te willen verzetten.
Leve het één-op-één gesprek
In een één-op-één-gesprek kom ik sowieso het beste tot mijn recht. Ik heb één echte goeie vriendin en een andere vriendschap is aan het groeien (die collega is aan het komen). Met hen spreek ik maar af en toe af. We kunnen dan uren kletsen; er is gewoon tijd te kort. Het geeft me zelfs vooraf al energie te weten dat ik later die dag met één van hen afgesproken heb. Zelden moet ik nadien bekomen, zoals na een diner met vrienden of familie. Dan weet je dat het goed zit.
Getuigenis | Vroman, B. De Cocon, jaargang 15, editie 85